Evaluatie Taaleis in Participatiewet
Juli 2019
Taal als doel of als middel? Het belang van taal voor participatie op arbeidsmarkt wordt breed onderschreven. De komst van de Taaleis in de Participatiewet heeft de aandacht hiervoor ook verhoogd. Maar diezelfde eis sluit níet aan bij de behoeften van gemeenten. Dit blijkt uit het Evaluatieonderzoek Taaleis in de Participatiewet waaraan ik heb meegewerkt, in het team van Significant Public in opdracht van SZW.
De bijstand is het laatste vangnet waarop mensen een beroep kunnen doen als zij geen andere inkomstenbron hebben. Een bijstandsgerechtigde wordt daarom geacht alles te doen wat binnen het eigen vermogen ligt om zo snel mogelijk weer zelf in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.
Om te kunnen participeren in de samenleving en inzetbaar te zijn en blijven op de arbeidsmarkt is beheersing van taal heel belangrijk. Ook eenvoudige werkzaamheden vragen om een basiskennis van de Nederlandse taal. Daarom moet een bijstandsgerechtigde beschikken over een voldoende mate van beheersing van de Nederlandse taal. Dit is sinds 1 januari 2016 vastgelegd in de Taaleis in de Participatiewet.
Volgens gemeenten voegt de Taaleis echter weinig toe aan de al bestaande mogelijkheden in de Participatiewet. Ook is het bieden van maatwerk niet mogelijk vanuit de Taaleis in de Participatiewet. De Taaleis is in de ervaring van gemeenten dus star. Dit komt vanwege het verplicht gestelde taalniveau (1F) voor alle cliënten en door de verplichte wijze van screening en toetsing. Bovendien is de focus op taal alleen volgens gemeenten te smal. Dit leidt in de praktijk tot veel diversiteit in de manier waarop de Taaleis wordt uitgevoerd.
Benieuwd naar de uitgebreide evaluatie van de Taaleis? Lees het gehele onderzoeksrapport hier.