Bron: Column in Sociaal Bestek, juni/juli 2017
De experimenteerdrift van gemeenten in het sociaal domein neemt toe. Een voorbeeld zijn de experimenten Participatiewet. Hierin wordt bekeken wat echt werkt om mensen aan het werk te krijgen, met behulp van onderzoek. Gemeente Zaanstad is nooit bang voor het experiment en is in 2015 gestart met de pilot maatwerkbudget. Deze pilot had tot doel slagvaardig ondersteuning te bieden aan inwoners met financiële (en sociale) problemen door de wijkteams en jeugdteams. De gemeente hoopt hiermee de escalatie van financiële problemen bij inwoners te voorkomen en maatschappelijke participatie te bevorderen. De evaluatie van deze pilot is in opdracht van het ZonMw programma Vakkundig aan het werk uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut en Silvia Bunt van Slim Beleid.
Nieuw in deze pilot was de grote ruimte die de professional krijgt voor het maken van een integrale afweging van wat de cliënt nodig heeft om maatschappelijk te participeren, met als doel echt maatwerk te bieden. De gemeente heeft vooraf nauwelijks criteria opgesteld voor de toekenning van maatwerkondersteuning. Het was juist de bedoeling om medewerkers vrijheid te bieden en te laten leren in de praktijk. Het bedrag aan maatwerkondersteuning (er geldt geen minimum of maximumbedrag) wordt binnen 24 uur betaald aan een organisatie, zonder inhoudelijke toets. Dit betekent dat de gemeente meedenkt met de burger over wat hij wil bereiken en kijkt of dit past binnen de doelstelling van de wetten van het sociaal domein . In praktijk wordt maatwerk veel ingezet bij cliënten met schulden, waarbij de schuldsituatie maakt dat mensen in armoede leven en daardoor belemmeringen ervaren op weg naar maatschappelijke participatie.
De resultaten van de pilot op de korte termijn waren veelal positief. Bij zestien van de twintig onderzochte casussen is het korte termijn doel van het maatwerkbudget bereikt. In de resterende gevallen is het doel bij drie casussen slechts deels bereikt en in één geval heeft de inzet van het maatwerkbudget niet tot het beoogde resultaat geleid. Bij tien casussen is ook bekeken of de maatschappelijke kosten zonder inzet van maatwerk naar verwachting hoger waren geweest. Dat bleek bij zeven van de tien casussen het geval. Bij twee casussen waren de verschillen beperkt en in één situatie waren de kosten van het maatwerkbudget juist hoger dan in de situatie zonder maatwerkondersteuning.
Nu hoeven gemeenten die meer maatwerk willen bieden niet altijd hun toevlucht te zoeken tot een nieuwe regeling of pilot. Op basis van het onderzoek in Zaanstad blijkt dat de realisatie van de doelen van maatwerkondersteuning vaak ook mogelijk was geweest op basis van toekenning van bijzondere bijstand. Dat vereist wel een mentaliteitsverandering én verandering in de werkprocessen. Enerzijds moeten de grenzen van de regels van de bijzondere bijstand worden opgezocht. Een mooi hulpmiddel hierbij in de praktijk is de omgekeerde toets van Stimulansz. Anderzijds moet het in bepaalde spoedeisende gevallen, zoals bijvoorbeeld een dreigende huisuitzetting, mogelijk worden bijzondere bijstand sneller toe te kennen.
Dit is één van de praktische aanbevelingen aan gemeenten die de evaluatie van deze pilot heeft opgeleverd. Dat toont aan dat het ZonMw-programma bijdraagt aan het ontwikkelen van kennis, waar de gemeentelijke uitvoeringspraktijk én de burger van kunnen profiteren. We hopen dat gemeenten blijven experimenteren met “wat werkt” en hierbij de samenwerking met onderzoekers zoeken.
Silvia Bunt, freelance adviseur/onderzoeker bij Slim Beleid
Monique Stavenuiter, onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut